Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet verplichte beroepspensioenregeling

 

Artikel 74 Keuzemogelijkheden andere vormen van uitruil
1
Indien de beroepspensioenregeling de deelnemer of gewezen deelnemer de mogelijkheid biedt:
a
in plaats van een bepaald soort pensioen geheel of gedeeltelijk te kiezen voor een ander soort pensioen, dan het pensioen, bedoeld in de artikelen 72 en 73;
b
de ingangsdatum van het ouderdomspensioen te vervroegen of uit te stellen;
c
de hoogte van het ouderdomspensioen te laten variƫren; of
d
tot een keuze anders dan bedoeld in de voorgaande onderdelen,
waarborgt de pensioenuitvoerder dat bij gebruikmaking van de keuzemogelijkheid geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen door vaststelling van een ruilvoet of opbouwkeuzevoet per keuzerecht die voldoet aan het vereiste van collectieve actuariƫle gelijkwaardigheid.
2
Bij gebruikmaking van een in het eerste lid bedoelde keuzemogelijkheid is de toestemming vereist van de partner die begunstigde is voor partnerpensioen indien de hoogte daarvan door gebruikmaking van de keuzemogelijkheid wordt verlaagd.
3
Het eerste lid is van toepassing op pensioenaanspraken die vanaf 1 januari 2007 zijn opgebouwd.
4
Voorzover het bij de toepassing van het eerste lid pensioenaanspraken betreft die als gevolg van een premievrije voortzetting van die aanspraken worden opgebouwd, is het eerste lid van toepassing indien het recht op die premievrije voortzetting is ontstaan op of na 1 januari 2006.
5
In afwijking van het derde lid kan het eerste lid van toepassing zijn op pensioenaanspraken die zijn opgebouwd voor 1 januari 2007 indien dit is overeengekomen in de beroepspensioenregeling.
6
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •